Het onderstaande is een iets gewijzigde versie van een lezersbrief die op 22 augustus in De Morgen werd gepubliceerd1, naar aanleiding van de ophefmakende bomenkap in Deurne, Antwerpen.
Tussen al het vreselijke wereldnieuws door stootte er deze week een ogenschijnlijk kleine en irrelevante gebeurtenis door naar het nationale nieuws: de kap van bomen in Antwerpen. Maar als we dit van naderbij bekijken is dit een microcosmos van hoe onze wereld, ook bij ons in België, kantelt.
Voor de aanleg van een tramlus, zelf een plan dat al decennia oud is, moeten bomen gekapt worden. Hier is omwille van allerlei redenen protest tegen. Vroegere vergunningen werden geweigerd en er werd massaal bezwaar ingediend. Natuurlijk moeten grotere belangen afgewogen worden en kunnen we niet elke ‘NIMBY’ (“not in my backyard”) volgen. Maar er zijn politieke keuzes die gemaakt worden, en die zijn niet neutraal. Wat we in dit geval zien is een clash tussen drie maatschappijvisies, één oude en twee nieuwe.
Er is de oude visie, volgens dewelke onze instellingen, in het bijzonder justitie, proberen te functioneren. Er loopt nog een bezwaar tegen de vergunning, maar er zijn geen opschortende voorwaarden. De letter van de wet zegt dus dat de bomen gekapt kunnen worden. Maar daar tegenover staan twee visies die het hier niet mee eens zijn, die van onderuit en die van bovenaf.
Van onderuit zien we buurtbewoners en middenveldorganisaties, die niet kijken naar de letter maar naar de geest van de wet. Zij beschouwen de bomen niet als vervangbare objecten, maar als levende structuren met ecologische en maatschappelijke waarde, die je niet kan vervangen door elders nieuwe te planten. Over het belang van volwassen bomen is genoeg bekend; dat ze juridisch niet erkend worden als opschortende voorwaarden blijft verbazingwekkend.
Maar tegenover staat de nieuwe realiteit in ons land: de primaat van de politiek, uitgedragen door N-VA maar ondertussen algemeen aanvaard door pers en politiek. Middenveld, overleg, maar ook respect voor justitie, worden maar al te makkelijk naast zich neer gelegd. Men past een voldongen-feiten-politiek toe: de bomen worden gekapt, zonder te wachten op de nog lopende procedures. De bomen zijn weg, de eventuele financiële kosten zullen wel ingecalculeerd zijn, en men kan doorgaan met de plannen. Eenzijdig, van bovenaf doorgedrukt. Wachten tot de rechtsprocedure zich voltrokken heeft is teveel gevraagd. En wie het hier niet mee eens is, wordt weggezet als ‘extremistische’ activist en legitiem doelwit voor repressie.
Het politieoptreden rond de kap in Antwerpen toont dat machtsvertoon een zwaktebod is zodra protest zich wél manifesteert. Maar vaak werkt deze strategie wel: op veel plekken ontbreken de middelen, kennis en netwerken om buurtcomités op te richten, pers te mobiliseren of juridische stappen te zetten. Dat de kap van meer dan 800 bomen aan de Wouter Haecklaan recent vrijwel niet in het nieuws kwam, is hieraan te wijten.
De bomen in Deurne zijn daarom meer dan lokale slachtoffers van een mislukt plan. Ze zijn een symptoom van een bredere maatschappelijke verschuiving: van dialoog en recht naar voldongen feiten en machtsvertoon.